Hebbende op
zich de nagemelde kleedingstukken, te weten een baelkatoene hemd met kant
bezet, een navelband en ondermutsken met kantje van dezelfde stof, een gebloemd
perkalle koofken, een bomba. Zijne slaeplijf, een katoene japonneken
blauwe grond witte bollekens, een baelkatoene doek, een witte katoene pisdoek:
alles zuiver en gedeeltelijk nieuw.
Het zelve
had bij zich voor herkenningsteken de helligt van een fraei overhoeks
doorgesneden doodsbeeldeken zwarte grond met verzilverd caderken.
Het
bovengenoemd kind is alhier in de registers van van den burgerlyken stand
ingeteekend op heden den veertienden der maend february 1800 zes & vijftig onder de namen van Gerardus Zuallaert
De
huisbezorger van het vondelingenhuis,
A.C. Van Schingen
Opmerkingen:
perkalle koofke: mutsje in perkalle?
bomba : lijfke (hemdje)